1e uitzending 1995 – 1996 UNAVEM III ( United Nations Angola Verification Mission)
2e uitzending 1998 – 1999 SFOR 3 ( Stabilisation Force in Bosnië Herzogovina)
In augustus 1994 werd ik als Brigadevuursteunofficier geplaatst bij de 13e Gemechaniseerde Brigade te Oirschot. In december 1994 kreeg ik van mijn commandant de Brigade Generaal te horen dat ik op uitzending moest in juni/juli 1995.
Maar ik had gelukkig de keuze tussen een plaatsing in Bosnië Herzegovina of naar Angola.
De keuze was niet moeilijk in Bosnië Herzegovina was toen al veel tumult, dus daar moest ik zeker niet zijn.
Mijn eerste uitzending heeft de meeste indruk op mij gemaakt.
Het was een VN – missie dus een ‘blauwe’ missie; je kreeg ‘collega’s’ uit zeer verschillende landen met zeer verschillende kwaliteiten, dat was wel even wennen.
In juli 1995 kwamen we met ca 16 Nederlandse militairen aan in Luanda. Daar was het UN Hoofdkwartier en de eerste week werden wij getest op onze vaardigheden.
Zoals het 100 meter vooruit rijden van een Toyota Land Cruiser; ook werd onze engelse spreekvaardigheid getest door een Indiase majoor waar niemand ook maar iets van begreep en nog wat meer van die zaken.
En we kregen te horen waar we geplaatst werden. De Nederlanders werden over het hele land verdeeld.
Ik kreeg de opdracht om naar Cuito Canavale te gaan; dit ligt in het zuid oosten van Angola.
Voor de beeldvorming Angola is ca 32 keer groter dan Nederland!
Mijn eerste reactie was contact opnemen met de Franse kapitein die daar zat; dit was alleen maar mogelijk via capsat (satelliet verbinding). De Fransman vertelde mij dat er geen eten was, geen winkels, niks! Dus zoveel mogelijk eten inslaan dat houdbaar blijft zoals 10 liter melkpoeder.
De reis duurde twee dagen; eerst met een vliegtuig naar de Menogue en de volgende dag met een heel klein vliegtuigje (of heli) verder de binnenlanden in.
Bij aankomst werd ik opgewacht door de Franse kapitein en een Egyptische majoor; die laatste omhelsde en kustte mij omdat ik aan boord was en hij daardoor eindelijk Cuito kon verlaten, hij stapte meteen met zijn bagage in het vliegtuigje.
Na een paar kilometer rijden kwamen wij aan op de ‘site’, jeetje wat een krot!
Moest ik daar een half jaar verblijven. Help!
Het grappige is, dat je na een paar weken er aan went en alles gewoon begint te vinden.
Water haalden wij uit de rivier en 1 maal per week bakte ik mijn eigen brood.
Mijn werkzaamheden bestonden uit onderhandelen met verschillende partijen en hulporganisaties onder zeer primitieve omstandigheden.
Aan strijdende partijen had ik aan de ene kant het regeringsleger de FAA en aan de andere kant het rebellenleger de UNITA. Deze laatste zaten in mijn gebied onder de grond zoals de Vietcong.
Het gebied van mijn ‘site’ was groter dan de oppervlakte van Nederland en was bedolven onder landmijnen. In dat gebied reed maar een voertuig en dat was onze Toyota Land cruiser.
Wie van kamperen houdt moet zeker naar de ‘site’ van Cuito Cuanavale.
Wat hadden we zoal in ons krotje: spinnen zo groot als je hand, slangen, kakkerlakken, ratten, mieren en vanaf oktober schorpioenen. Daarnaast niet te vergeten de ladingen muggen die bij het invallen van de duisternis op je afkwamen. Kortom de ideale vakantieplek.
Om te drinken gebruikten wij altijd twee bekers om de mieren te scheiden.
Als bewapening had ik een zakmes en een zaklantaarn.
Stroom kregen wij via een diesel aggregaat; ’s avonds om ca 22.00 uur ging dit aggregaat uit om diesel te besparen en ’s ochtends om ca 07.00 uur weer aan.
Verbinding met de buitenwereld was via de satelliet verbinding, alleen met de andere militaire posten en mijn Regionaal Hoofdkwartier in Menongue. Daarnaast was er briefverkeer met het thuis front maar dat duurde 6 weken.
Het gebied was overweldigend mooi, overal heuvels en ’s avonds zag je overal kampvuren en de sterrenhemel was schitterend.
De bewoners woonden in hutten en waren heel arm, liepen echt in heel oude afgedankte spullen uit Europa en de kinderen hadden geen schoenen.
Zelden heb ik zulke aardige en vriendelijke mensen gezien ondanks dat zij helemaal niks hadden.
De vrouwen waren aan het werk, eten zoeken ondanks de vele landmijnen, wassen, kinderen verzorgen etc. etc. Vrouwen tellen daar absoluut niet mee en hebben totaal geen zeggenschap over welke beslissing dan ook.
De mannen waren of militair of zaten met z’n tweeën onder een boom en bespraken wat ze morgen zouden doen en dit ritueel werd elke dag herhaald.
Bijna elke dag overleed er wel een kind aan ondervoeding, er was daar geen eten!
Aan het eind van je missie zie je pas hoe goed wij het hebben in Nederland.
Jeetje waar maken wij ons druk over.
Dit besef je pas als je daar geweest bent en het met eigen ogen hebt gezien, dit valt nauwelijks over te brengen.
Je mag Afrika of je mag het niet. Maar ik vind het een fantastisch continent!